“Stel je eens voor dat er genoeg voedsel is voor iedereen. Dat we meer voedsel produceren zonder de aarde uit te putten. En stel je voor dat het een bank is die hiervoor opstaat.”
Toen ik de reclame voor het eerst hoorde dacht ik: Ha, dat klinkt goed: idealen en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Maar het bleek om de Rabobank te gaan: de bank die, zo blijkt nu uit onderzoek van NRC, afgelopen jaren transporteurs en handelaren in dierlijke mest financierde, wetend dat ze zich stelselmatig schuldig maakten aan mestfraude – ten koste van onze bodem. De bank die wereldwijd een van de grootste investeerders is in de intensieve veehouderij – een sector die een onevenredig groot beslag legt op landbouwgrond, ook in voedselarme gebieden, die de wereldvoedselvoorziening bedreigt (voor 1 kg vlees is 4 tot 8 kg graan nodig) en een aanzienlijke rol speelt in klimaatverandering, en dus mislukte oogsten. De bank die heilig gelooft in megastallen en kleine boeren opjut om op te schalen. De bank die duizenden Nederlandse melkveehouders geld leende om uit te breiden, waardoor het mestprobleem uit de hand liep.
De bank waartegen ik in 2015 een klacht indiende bij de Reclame Code Commissie, vanwege de claim dat haar dierenwelzijnsbeleid vijf vrijheden van dieren wil waarborgen: vrijheid van honger en dorst, van ongemak, vrijheid van pijn, verwonding en ziekte, vrijheid om natuurlijk (soorteigen) gedrag te vertonen, en vrijheid van angst en stress. Volgens Rabobank had ik ‘een andere opvatting’ van dierenwelzijn. De RCC vond dat ook. Ik onderbouwde mijn hoger beroep met twee lijvige rapporten over wetenschappelijke objectieve standaarden om dierenwelzijn te meten (Ongerief landbouwdieren Wageningen Universiteit) en over de enorme schaal waarop de wettelijke minimale dierenwelzijnseisen worden overtreden (Naleving dierenwelzijnswetgeving Stichting Dier & Recht). Aan de hand van concrete voorbeelden liet ik zien dat elk van de vijf vrijheden structureel wordt geschonden in veehouderijen die ook door Rabobank worden gefinancierd. (zie link voor dit deel van mijn argumentatie) Ik gaf voorbeelden van misstanden in door Rabobank gefinancierde bedrijven, zoals Pilgrim’s Corp (waar kippen levend in kokend water kwamen doordat de slachtlijn te snel was en zieke kippen levend in een put werden gegooid) en Tyson Food: na mishandeling van varkens in 2014 meldde Rabobank ‘doortastend optreden’, ‘zero tolerance’ en een voortdurende ‘dialoog met klanten’ – waarna undercover opnamen tweemaal opnieuw mishandeling van kippen en 33 strafbare feiten onthulden. In reactie op vragen hierover twitterde de bank weer monter: ‘De Rabobank verwacht van bedrijven die zij financiert, dat zij de eisen van de bank op het gebied van dierenwelzijn naleven’ – als altijd gevolgd door de link naar het dierenwelzijnsbeleid waar mijn klacht over ging.
Het magere verweer van Rabobank – dat het weliswaar niet altijd lukt maar dat de eisen aan dierenwelzijn toch echt zwart op wit staan en zeker wel worden nagestreefd – was voor de RCC genoeg om mijn hoger beroep af te wijzen. Dus toen ik afgelopen week op sociale media verontwaardigde oproepen tegenkwam om een klacht in te dienen over de Stel-je-voor-campagne, dacht ik: spaar je de moeite. Ik kon destijds, na een aanzienlijke tijdsinvestering, keihard de tegenstelling aantonen tussen wat de bank zegt en wat ze doet, maar zelfs dat was niet genoeg om de claims (die nog altijd op de Rabo-site staan) als misleidend te kwalificeren. In de huidige campagne zegt de bank alleen maar: ‘Stel je voor dat we samen het wereldvoedselprobleem oplossen, en dat je ons aan deze belofte mag houden’. Er wordt niet eens gezegd dat ze het ook doen, of zelfs dat ze het nastreven. Slim. Op iedere klacht kunnen ze antwoorden dat ze het zich alleen maar voorstellen.
Dream on, Rabobank. Maar laten wij burgers dan ondertussen iets dóen. Bijvoorbeeld ons geld bij banken brengen die daadwerkelijk investeren in bedrijven die niet de aarde uitputten en waar de wereld beter van wordt, in plaats van industriële dierfabrieken. Dat helpt namelijk écht, zowel om het wereldvoedselprobleem aan te pakken als ons mestoverschot als die vijf vrijheden van dieren waar Rabobank over droomt.