In haar nieuwe boek ‘Mijn ego heeft altijd gelijk’, ontmantelt sociaal psycholoog Roos Vonk de illusies die we over onszelf hebben maar laat ook zien hoe je realistisch en nieuwsgierig naar jezelf kunt kijken en een betere versie van jezelf kunt worden. Want alleen door eerlijk te kijken, stelt de hoogleraar, kom je dichterbij echte zelfontwikkeling.
In je boek ‘Mijn ego heeft altijd gelijk’, zeg je dat we in het boek niet te veel tips & tools moeten verwachten.
Ik wil vooral meer inzicht geven in de onderliggende psychologische processen. Ik geloof niet zo in trucs of how to’s om je zelfvertrouwen of zelfkennis te verbeteren. Als je doorziet hoe het werkt, kun je er mee aan de slag, op een manier die bij je past.
Je stelt dat wij mensen veel illusies over onszelf hebben. Kun je dat uitleggen?
We zijn er over het algemeen van overtuigd dat het beeld dat we van onszelf hebben klopt. We gaan ervan uit dat we naar binnen kunnen kijken via introspectie. We houden er geen rekening mee dat er ook onbewust van alles gebeurt en we dat helemaal niet zien via introspectie. Zonder het zelf te beseffen houden we onszelf voortdurend voor de gek. Dat komt door ons psychologische afweersysteem, dat je kunt vergelijken met ons lichamelijk afweersysteem: ook dat doet zijn werk onzichtbaar – je realiseert je eigenlijk zelden dat een schadelijke bacterie buiten de deur worden gehouden. Dat gebeurt ook met psychisch ongerief: ons afweersysteem is continu bezig om dingen die pijn doen of vervelend zijn, om te buigen. We beschikken over een enorm arsenaal aan psychologische trucjes om ons welbevinden en zelfbeeld te verbeteren, die we vaak toepassen zonder het te beseffen.
Je noemt dat onze 'huisapotheek’. Wat voor middeltjes zitten daarin?
Onderzoekers hebben er 60 geïdentificeerd, maar er komen er nog steeds bij. Een paar veel voorkomende zijn bijvoorbeeld dat je vooral positieve dingen van jezelf onthoudt en negatieve liever vergeet. Een andere is dat mensen bij negatieve feedback de betrouwbaarheid van de test of beoordelaar in twijfel trekken. Dan heb je nog de neiging tot hinein-interpretieren: stel dat je leest dat introverte mensen succesvoller zijn dan extraverte, dan zal je brein op zoek gaan naar aanwijzingen dat je introvert bent – en andersom.
Waarom is het zo belangrijk om door te krijgen dat je die middeltjes gebruikt?
Omdat je jezelf ermee voor de gek houdt! En dit zelfbedrog staat zelfkennis in de weg. Bovendien zijn we daardoor vatbaar voor manipulatie. We vertrouwen blindelings op onze gedachten en gevoelens en realiseren ons niet hoe sterk die worden beïnvloed door externe factoren zoals cultuur, media en marketing. Sterker: we denken altijd dat ‘anderen’ makkelijk beïnvloedbaar zijn en wijzelf niet. We overschatten ons eigen oordeelsvermogen. Op zich is een positief zelfbeeld goed natuurlijk, maar het heeft ook nadelen: het belemmert dat we leren van fouten.
Wat voor middeltjes mensen gebruiken, leg je uit, ligt er ook aan of ze een hoge of lage zelfwaardering hebben.
Dat klopt. Hoewel we allemaal een narcistisch deel in ons hebben en allemaal een onzekere tobber die bevestiging van anderen nodig heeft, zijn er grote verschillen. Mensen met veel zelfvertrouwen of zelfwaardering zijn over het algemeen iets gelukkiger, maar ze zijn vaak bezig met het beschermen van hun ego. Als een ander iets tegen hen zegt, dan ligt het vaak aan de ander, die is dan ‘stom’ of heeft het bij het verkeerde eind. Mensen met een lagere zelfwaardering aan de andere kant, zijn steeds bezig om aardig gevonden te worden en bevestiging krijgen. Zij zouden hun antenne meer naar binnen moeten richten en zichzelf vaker moeten vragen: wat vind ik hier zelf van? Deze mensen zijn ook vaker depressief. Onze psychologisch afweersysteem zorgt er immers voor dat we ons lekker voelen. Wanneer je realistischer bent – bij een laag zelfbeeld zit je iets dichter bij de realiteit – dan zie je ook de downfalls zoals ze zijn.
Stel jezelf wat-vragen. Wat voel ik? Wat doet dat met me? Je hoeft niet per se te weten waarom.
Je zou denken dat om zelfkennis te verkrijgen je naar binnen moet kijken. Maar jij stelt dat introspectie niet de manier is, waarom niet?
Het proberen te begrijpen waar bepaalde gevoelens of gedachtepatronen vandaan komen – misschien ben je in je kindertijd niet genoeg gewaardeerd of ben je gepest – kan een beetje verlichting brengen omdat het een gevoel van controle en betekenis geeft. Maar dit soort zelfreflectie leidt niet per se tot beter zelfinzicht, blijkt uit onderzoek. Het kan juist leiden tot meer piekeren. Het is beter jezelf wat-vragen te stellen wat voel ik? Wat doet dit met me? Je hoeft niet per se te weten waarom, waar het vandaan komt. Accepteer dat niet alles grijpbaar is. Piekeren daarentegen is gericht op het veranderen, controleren of voorkomen van iets ongewilds, waardoor je geen contact maakt met de realiteit van dat moment.
Kan mindfulness dan helpen?
Zeker, mindfulness, maar ook cognitieve gedragstherapie kunnen helpen omdat je daarin wordt getraind om te observeren zonder iets proberen te verklaren of te willen veranderen. Maar vooral het ontwikkelen van zelfcompassie is belangrijk. Bij zelfcompassie is het uitgangspunt dat je goed bent zoals je bent, dat je er mag zijn, gewoon omdat je er bent.
In het boek legt ze uit hoe dit werkt: “In de boeddhistische levensfilosofie waaruit het begrip zelfcompassie voortkomt, geldt: ‘alles wat er is, mag er zijn’ en dat geldt ook voor jou. Je bent er. Punt. Ook de tegenslag die je meemaakt in je leven, je ervaringen van afwijzing of mislukking, je minpunten, je donkere gedachten, je kwade bedoelingen: het mag er allemaal zijn. Daardoor kun je jezelf ten volle zien zoals je bent.”
Toch zeg je ook dat het echte werk pas kan beginnen in het contact met anderen.
Het is makkelijker om trouw te zijn aan jezelf als je in je eentje zit te mediteren dan om authentiek te blijven in het contact met anderen. Als je probeert jezelf beter voor te doen dan je bent, dus slimmer probeert te zijn of liever of leuker, stoerder, dan kun je nooit echt ontspannen of je werkelijk verbonden voelen met de mensen om je heen.
Naast zelfcompassie noem je ook feedback als belangrijke bron om tot meer zelfinzicht te komen.
Onze zelfkennis, zelfwaardering en onze ontwikkeling zijn grotendeels verweven met onze sociale relaties. Je kunt alleen via anderen ontdekken wie je bent en ook alleen zo tot ontwikkeling komen: door hoe anderen op ons reageren, door de feedback die ze geven, doordat we onszelf met hen vergelijken en ook doordat we ons gedrag op hen afstemmen en daarmee bepaalde kanten van onszelf aanboren en versterken.
Maar goede feedback geven is nog zo makkelijk niet.
Nee. Veel mensen kennen de sandwichmethode, daarbij begin je positief: moet je horen ik vind dit leuk aan jou, jij doet dit en dat goed, maar de ander voelt al dat er een “maar” komt, dus die is al gewapend, zet zich schrap. Want de meesten weten dat het eigenlijke gesprek na die ‘maar’ begint. Bij goede feedback moet je in feite de weerstand van de ander omzeilen. Je moet een bochtje maken om het ego. Dat doe je door naar verschillende motieven te kijken waardoor mensen worden geleid. Ik noem er vier in mijn boek. Een van de belangrijkste is het motief om te leren en te groeien en te ontwikkelen; het zelfverbeteringsmotief. Dat heeft ieder mens en dat moet je aan zien te wakkeren.
En wat nu als iemand niet open staat voor ‘feedback’, ook al geef je hem nog zo goed?
Om het zelfverbeteringsmotief te triggeren, kun je alleen feedback geven op dingen die ‘verbeterd’ kunnen worden. Denk aan de uitspraak: ‘Behandel mensen zoals ze kunnen worden, dan worden ze zo. Behandel mensen zoals ze zijn, dan blijven ze zo’. Maar sommige dingen kun je niet veranderen. Je kunt er wel iets over zeggen, maar eigenljk alleen bij mensen die zichzelf hebben geaccepteerd zoals ze zijn, die weten dat ze leuke en minder leuke kanten hebben. Ik heb ooit een relatie gehad waarin ik de seks niet zo spannend vond. Zoiets is heel moeilijk uit te leggen. En misschien ook wel niet te veranderen. Hoe iemand kijkt of beweegt, het kan in hele kleine dingen zitten. Achteraf was het niet zo handig om diegene daar feedback op te geven, haha! Want het is iets waar iemand niet zoveel aan kan veranderen, het is niet een taakje zoals op je werk.
In je boek passeert nog zo veel meer de revue, naast het eigen ego, bespreek je bijvoorbeeld ook de steeds narcistischer wordende maatschappij. Kunnen we het boek zien als je levenswerk?
Eigenlijk wel, want er komen heel veel lijnen samen. Niet alleen wetenschap, maar ook mijn eigen onderzoek en mijn ervaringen in mijn werk als coach. Ik heb het ego altijd interessant gevonden. Op mijn website zijn ook colleges van mij voor studenten over dit onderwerp te vinden. Toch heb ik het schrijven aan dit boek lang voor me uitgeschoven, misschien omdat ik zo goed wist wat erin moest komen dat ik het schrijven niet meer zo spannend vond. Tegelijkertijd vond ik wel dat ik een boek moest schrijven over iets waar ik echt verstand van heb. En juist omdat ik er zoveel over wist, was het een zware kluif: er staat veel in, maar moest ik ook héél veel weglaten.
Je draagt je boek op aan ‘Bobbie: die het me voordeed. Leven met vuur, met overgave, zonder ego’. Hoe deed hij dat?
Hahaha ja. Bobbie was mijn hond. Het grappige is dat wij mensen van alles moeten doen om boven ons ego en onze oordelen uit te stijgen, maar dat het bij dieren vanzelf gaat. Een dier kan wel een pleaser zijn, omdat dat gedrag hem iets oplevert, maar hij is niet bezig met de vraag of hij wel goed genoeg is, of hij er wel mag zijn. Hij is er gewoon. Die onbevangenheid, het aanvaarden zoals het is, dat vind ik verfrissend.
pdf-versie (3,85 Mb)