BN'ers in talkshows zadelen de tv-kijker op met hun vaak ondeskundige meningen over willekeurige onderwerpen. Waarom zijn ze daar zo makkelijk toe te verleiden?
Drie verklaringen volgens hoogleraar sociale psychologie Roos Vonk.
Regelmatig schuiven in onze talkshows bekende Nederlanders aan om mee te praten. Vaak over onderwerpen waarvan ze evenveel – of beter: even weinig – weten als jij en ik. Ik hoef geen namen te noemen, je weet vast wel wie ik bedoel. Een oud-collega van me, nu rector van de Radboud Universiteit, zei altijd: ‘Als je meedoet aan een talkshow of een interview, moet je eigenlijk iedere zin die je zegt kunnen beginnen met: “Uit onderzoek blijkt dat…” Kun je dat niet, hou dan je mond.’
Ik moet bekennen dat ik me niet honderd procent aan die vuistregel hou. Maar op nationale televisie meepraten over iets waarvan ik even weinig weet als een willekeurige voorbijganger op straat, dat gaat me te ver. Waarom doen die BN’ers dat? Ik kan drie factoren bedenken die allemaal een rol spelen.
Het is mogelijk dat BN’ers zelf denken dat ze er wel degelijk verstand van hebben, of dat zij een uniek, verhelderend perspectief hebben. Wie weet zijn ze dat van lieverlee gaan geloven, puur doordat ze beroemd zijn en daardoor status en aanzien hebben. Het doet denken aan de effecten van macht die zijn aangetoond in psychologische experimenten. Als mensen macht krijgen, zelfs op puur toevallige basis, leidt dat ertoe dat hun zelfwaardering stijgt, dat ze dominanter en assertiever worden, meer risico’s nemen en minder remmingen hebben. Worden ze gevraagd voor een talkshow, dan zullen ze dus niet snel denken wat velen van ons zouden denken: straks zit ik daar met mijn mond vol tanden en ga ik af voor het hele land. Dat soort onzekere gedachten komt vermoedelijk niet in hun hoofd op.
Andere mensen bevestigen het zelfvertrouwen van BN’ers en versterken dat verder. Op die manier kan iemand die macht of aanzien verwerft dankzij bepaalde specifieke talenten (bijvoorbeeld muzikaal talent bij een artiest, organisatietalent bij een werknemer die het schopt tot manager, of netwerktalent bij een opgeklommen politicus) ten onrechte gaan aannemen dat hij overal verstand van heeft. Daaraan ligt een misverstand ten grondslag dat weleens het Johan Cruijff-effect wordt genoemd. Cruijff had een mening over diverse niet-voetbalgerelateerde onderwerpen – waarover hij wellicht even weinig wist als ieder ander. Andere mensen luisterden daar niettemin aandachtig naar, vanwege zijn status, en zagen er vaak verborgen wijsheden in. Tot op de dag van vandaag beweren sommigen dat Cruijff eigenlijk een genie was. Die veronderstelling komt naar mijn indruk meer voort uit het brein van de bewonderende toehoorder.
BN’ers zijn niet per se machtige mensen, zoals in het onderzoek dat hiernaar gedaan is, maar er is een belangrijke overeenkomst: ze hebben een relatief hoge sociale status, er wordt tegen hen opgekeken en ze krijgen veel positieve feedback. Iedereen wil immers iets van ze. Net als ceo’s, bestuurders en politieke leiders worden ze omringd door fans, mensen die voor hun werk van hen afhankelijk zijn en andere goedgezinden. Geef je kritiek, dan vlieg je bij de Trumps en Poetins van deze wereld gewoon meteen de laan uit, maar ook bij meer democratische leiders is het oppassen: kritische geluiden kunnen ertoe leiden dat je in de min komt in het emotionele bankboekje. Mensen beseffen dat en zeggen niet alles wat ze denken – ook niet als de leider iets stoms doet. Het gevolg: diens rooskleurige zelfbeeld wordt niet gecorrigeerd. Sterker nog, mensen met macht en aanzien worden met veel egards behandeld en er wordt enorm tegen ze geslijmd. Er wordt gelachen als ze flauwe grappen maken, met aandacht geluisterd en geknikt als ze uit hun nek kletsen.
Machtige mensen zeggen zelf altijd dat ze het doorhebben als er tegen ze wordt geslijmd, maar ik heb vele jaren onderzoek gedaan naar slijmen en ik durf te stellen dat niets minder waar is. Ze zullen het vast weleens opmerken, maar al die keren dat ze het níét opmerken, daar hebben ze geen weet van. Al die keren dat ze dachten dat ze grappig waren of dat ze, zoals Trump, uit een gesprek kwamen met het idee dat ze ergens echt veel kijk op hebben, doordat niemand hun gewauwel durfde te corrigeren. Nadat Trump zich door deskundigen liet informeren over Covid19, kwam hij naar buiten en verklaarde tegenover de pers: 'Ik hou van deze stuff, ik begrijp het echt. Al deze artsen zeiden: Hoe kan het dat u er zoveel over weet?' Het lijkt nogal strijdig met diverse video's op internet waarin je ziet dat deskundigen op de achtergrond door de grond willen zakken over wat Trump uitkraamt. Hun lichaamstaal spreekt boekdelen. Maar hardop zeggen ze niets.
Ik vermoed dat onze eigen BN’ers ook vaak zo’n voorkeursbehandeling ten deel valt. Weliswaar krijgen ze op sociale media bakken met stront over zich heen, maar dat is een klein obscuur hoekje van de samenleving. In de echte wereld denk ik dat de meeste mensen het heel bijzonder vinden om iemand te ontmoeten die beroemd is, en dan gaan glimmen van trots dat ze zo dicht bij de roem zijn. Ik heb daar ooit zelf van mogen proeven toen ik als vaste deskundige in een tv-programma van Linda en Beau zat. Ik werd daardoor een beetje beroemd en soms werd ik herkend. Een keer werd ik benaderd door twee jonge vrouwen, met blikken vol bewondering en ontzag: ‘Mogen we wat vragen? Bent u Roos Vonk?’ en toen ik ja antwoordde: ‘Whaaa! Bent u het echt zelf?’
Het doet iets met je als mensen op zo’n manier naar je kijken. En als meer mensen zo reageren, gaat er een soort ‘wow-sfeer’ om je heen hangen. Mensen steken elkaar aan met hun bewondering en enthousiasme. Dan ga je makkelijk zelf ook geloven dat je bijzonder bent en belangwekkende dingen te melden hebt.
Dankzij hun roem hebben BN’ers minder remmingen en aarzelingen, dus talkshow-redacties zullen bijna altijd wel bij een BN’er terecht kunnen voor een stevige mening. Zo komt de zelfverzekerde, charismatische babbelaar telkens weer bovendrijven: mensen – mannen, meestal – met zelfvertrouwen zeggen vaker ja tegen de media, en de media houden van gasten met stellige meningen zodat er geregeld een sweeping statement over tafel vliegt. De kijkers vinden dat blijkbaar het leukst. Mensen houden van duidelijkheid. Ze willen niet horen dat er allerlei kanten aan een onderwerp zitten of dat het diffuus is. Bovendien heeft het een hogere entertainmentwaarde als twee gasten met stellige meningen het oneens zijn. Ook al is er dan altijd minstens één die geen enkel benul heeft van het onderwerp – maar wel veel zelfvertrouwen.
Dit artikel van Roos Vonk verscheen in Psychologie Magazine, oktober 2020: Ze praten maar raak