Nederland slacht elke dag 1,3 miljoen dieren. Daarnaast zijn nu in korte tijd miljoenen legkippen en 160.000 melkkoeien gedood, sommige zelfs drachtig. Kippen werden onrendabel toen hun eieren tijdelijk onverkoopbaar werden; melkkoeien brachten de fosfaatproductie boven de milieugrens, na expansieve uitbreidingen door melkveehouders – dit alles met toestemming van een overheid die het melkquotum losliet en vervolgens slachtsubsidies uitdeelde (€1200,- per koe) om weer van de koeien áf te komen. “Gelukt! Het mestprobleem is weer onder controle” twittert staatssecretaris Martijn van Dam opgetogen. “Boeren & boerinnen leveren een prestatie van megaformaat” juicht CDA-Kamerlid Jaco Geurts over de gesubsidieerde dood van 160.000 koeien.
En dan heb ik het nog niet over het korte ‘leven’ van deze miljoenen op elkaar gepropte dieren, dat geen enkel moment van vreugde bevat maar veel angst, beklemming en stress. We hebben allemaal de beelden gezien van tienduizenden ‘scharrel’-kippen die op geen enkele manier hun natuurlijke gedrag kunnen tonen (in rust een ei leggen, met een haan in een toompje scharrelen, eigen kuikens verzorgen). En in het land waar ‘respect voor het leven’ een heet hangijzer is voor politici, verdedigde de staat voor de rechter de miljoenenvergassing van kippen met als argument dat we altijd al volop jonge gezonde dieren doden om de enkele reden dat ze geen economische waarde hebben, zoals eendagshaantjes.
In de ogen van dierenbeschermers zijn deze economische argumenten even absurd en ongepast als de argumenten die er ooit waren voor kinderarbeid en slavernij; financieel voordeel is immers irrelevant en zelfs abject wanneer ethische grenzen worden overschreden. Deze vergelijking wordt gemaakt om te beargumenteren dat ook dieren het respect en de bescherming verdienen die we in de loop van de geschiedenis hebben gegeven aan mensen die werden onderdrukt en uitgebuit. Helaas werkt de parallel vaak averechts – en helemaal wanneer de industriehallen met duizenden varkens tussen metaal en beton worden vergeleken met concentratiekampen. De dierenbeschermer loopt dan een flinke kans te worden weggehoond als antisemiet, racist, seksist, of dat allemáál. Maar de vergelijking betreft slechts de behandeling van een weerloze groep door een machtiger meerderheid, en de rechtvaardiging daarvan: dat dieren (of vrouwen, zwarten, enz.) niet of minder lijden en minder rechten hebben, bij gebrek aan intelligentie, bewustzijn of een ‘ziel’. Het dehumaniseren van mensen (bv. vluchtelingen) blijkt ook empirisch geassocieerd te zijn met het ontkennen van gevoel bij dieren.[i]
Ander onderzoek heeft aangetoond dat mensen selectief minder morele waarde toekennen aan een dier wanneer het eetbaar is (vergeleken met een dier dat in alle opzichten overeenkomt maar niet eetbaar is)[ii] of wanneer ze zelf net dat dier gegeten hebben[iii]. Het idee dat dieren minder lijden, lijkt dus eerder te berusten op rechtvaardiging van de status quo dan op feiten: dieren hebben dezelfde oerbehoeften als mensen, zoals het instinct om te blijven leven en eigen kinderen te zogen en verzorgen; ze lijden door dezelfde bedreigingen, zoals pijn en gevangenschap. Toch worden ze behandeld als productiegoederen zonder gevoel en zonder individualiteit, zoals ook ooit slaven en Joden. In die zin leven we temidden van een grootschalige industriële Holocaust.
Daarmee zeg ik niets over Joden of andere minderheden[iv]; wel dat discriminatie en onderwerping op basis van soort even verwerpelijk is als op basis van sekse of ras. Het eigen-groep-eerst-denken dat leidt tot seksisme, racisme en nationalisme, is ook van toepassing op soorten (speciesisme) en resulteert ook op dat niveau in een meer machtige groep die zichzelf superieur verklaart en een weerloze groep exploiteert tot eigen voordeel. Dat ook de doorsnee consument daar baat bij heeft in de vorm van goedkoop vlees en zuivel, verandert niets aan de ethische toelaatbaarheid. Met alle informatie die we vandaag de dag hebben, is het onmogelijk geworden straks nog te zeggen: “Wir haben es nicht gewusst”. Gaat het over Jodenvervolging of kindermisbruik in de kerk, dan vinden we dat stuitend en ongeloofwaardig. Maar wat als over veertig jaar onze kinderen of kleinkinderen zeggen: die veeindustrie, die fabrieken waar levende dieren als dingen werden behandeld – wisten jullie dat allemaal niet? Nee, dat wisten we niet. We wisten het niet, want het kwam ons beter uit om de andere kant op te kijken.
[i] Costello, K., & Hodson, G. (2010). Exploring the roots of dehumanization: The role of animal—human similarity in promoting immigrant humanization. Group Processes & Intergroup Relations, 13(1), 3-22.
[ii] Bastian, B., Loughnan, S., Haslam, N., & Radke, H. R. (2012). Don’t mind meat? The denial of mind to animals used for human consumption. Personality and Social Psychology Bulletin, 38(2), 247-256.
[iii] Loughnan, S., Haslam, N., & Bastian, B. (2010). The role of meat consumption in the denial of moral status and mind to meat animals. Appetite, 55(1), 156-159.
[iv] En ook niet over boeren, die soms zeggen dat ik hen afschilder als een soort nazi's. Niets is minder waar: ook zij zijn slachtoffer van het systeem en van vele jaren CDA/VVD-beleid, zoals ik heb uiteengezet in dit stuk voor Pig Business
* Dit opiniestuk verscheen in NRC op 21-8-2017. De vergelijking met de holocaust veroorzaakte controverse. De Radboud Universiteit schaarde zich aan de zijde van de critici en wees mij terecht na een oproep daartoe van Frits Barend. Niettemin is de vergelijking niet nieuw, zoals ook werd opgemerkt in opiniestukken van o.a. Tommy Wieringa. Dezelfde vergelijking is gemaakt door o.a.:
1Patterson, Charles (2002). Eternal Treblinka, Lantern Books, pp. 181–188.