TROOST OF WAARHEID

De harde werkelijkheid of een heerlijke illusie: wat kies je?

Roos Vonk*

Stel dat er een pil bestaat waardoor je rest van je leven volmaakt gelukkig bent. Als je deze pil neemt, kom je in een diepe droomslaap waarin je leven voorspoedig loopt. Geen afwijzing meer, geen mislukking, geen twijfels over jezelf of over anderen, geen onrechtvaardigheid, geen teleurstelling, geen tegenslag: niets van dat alles in deze droomwereld. Je leven is liefdevol, rijk, geïnspireerd, vervuld, succesvol, wat je maar wilt. Je weet niet dat het een droom is, dus het lijkt allemaal echt. Zou dat niet heerlijk zijn? Zou je die pil niet meteen nemen, hoe eerder hoe beter?

Als je net zo bent als de meeste mensen, zeg je toch nee tegen deze pil. Je wilt niet in een droomwereld leven maar in de échte wereld. Dan maar met al die narigheid erbij. Waarheid en echtheid, kom maar op.

Levensgoeroe Krishnamurti maakt een onderscheid tussen leven met waarheid of troost. Troost betekent bijvoorbeeld: geruststelling zoeken om tegenslag te dempen, of snoepen of drinken of – ja, een pilletje nemen. Jezelf voor de gek houden en je kop in het zand steken om te kunnen geloven wat prettig is om te geloven.

Dat willen we dus niet. We willen waarheid. Zeggen we. Denken we.

Maar ondertussen! Psychologisch onderzoek laat op alle mogelijke manieren zien dat we onszelf voortdurend misleiden. We kijken door een roze bril naar onze gebreken, we praten met mensen die het met ons eens zijn, bij een conflict zoeken we degene op die ook tegen die ander is, we wenden ons af van het dierenleed achter onze kipfilet of karbonade, en mensen die onze opvattingen niet delen zien we als vooringenomen of belanghebbend.

Dat we ons zelfbedrog zelf niet doorzien – en daardoor ook nog eens vinden dat wij minder aan zelfbedrog doen dan anderen – is te danken aan ons psychologisch immuunsysteem. Dit zorgt ervoor dat we uiteindelijk de meeste dingen gaan bekijken op een manier die het prettigst is. Die partner of die werkgever die mij afwees, was achteraf toch ook helemaal niet wat ik wilde; die nieuwe baas of nieuwe minister-president die ik totaal niet zag zitten, ach die blijkt toch best mee te vallen; die test waar ik finaal voor zakte, dat was gewoon een waardeloze test; en die vreselijke crisis toen ik geen kant meer op kon, daar ben ik enórm van gegroeid, dus die had achteraf niet willen missen.

Ons psychologisch immuunsysteem werkt volledig onbewust: het zorgt ervoor dat we geleidelijk in ons eigen voordeel gaan denken, zonder dat we zelf in de gaten hebben dat we onze gedachten de voordelige kant op sturen. Als we dat wel in de gaten hadden, zou het ook niet werken natuurlijk. Dan moesten we erkennen dat we onszelf troosten met leugentjes en verdraaiïngen.

Eindresultaat is dat we altijd bij anderen zien dat ze zichzelf troostrijke illusies in hun hoofd halen, maar nooit bij onszelf. Geheel onbewust maken we ons leven prettiger en leuker. We hebben die droompil dus al voor een belangrijk deel in handen. En we zijn ons er niet van bewust dat we hem hebben, en regelmatig gebruiken – waardoor het allemaal echt en waar lijkt. Zo kun je alles hebben: troost, én ‘waarheid’. 


* Deze column staat in Menselijke gebreken voor gevorderden.