Roos Vonk*
We kennen ze allemaal: mensen die weinig talent hebben voor hun taken maar in hun eigen ogen bovengemiddeld presteren. Mensen die overduidelijk hun werk niet aan kunnen en geregeld door anderen worden gered, maar zelf vinden dat het uitstekend gaat en mopperen over die bemoeizuchtige anderen. Mensen die overal verstand van menen te hebben en voortdurend anderen willen verlichten met hun onzinnige inzichten en wetenswaardigheden.
Afgezien van de welbekende ijdelheid is daar een heel logische verklaring voor. Bij veel bekwaamheden is het zo dat de talenten die je ervoor nodig hebt, dezelfde talenten zijn die je nodig hebt om te beoordelen of je er iets van terecht brengt. Denk aan muzikaliteit, of logisch denken, of gevoel voor humor: als je op dat vlak weinig getalenteerd bent, mis je tevens het vermogen om je eigen verrichtingen te beoordelen. Zo kan het gebeuren dat jury’s van zangwedstrijden door slechte zangers oprecht worden verdacht van gebrek aan muzikaliteit, dat mensen die een warrig verhaal vertellen de kritische toehoorder beschuldigen van gebrek aan logisch inzicht, en dat de flauwste grappenmakers vinden dat ánderen geen gevoel voor humor hebben; anders zouden ze hun grappen immers wel waarderen.
Dit probleem geldt veel minder voor prestaties waarbij de resultaten duidelijk en concreet zijn, bijvoorbeeld in de sport. Iedereen kan zien of je een horde neemt en of je harder loopt dan een ander. Zelfs als je niet goed loopt of springt, ben je nog niet gelijk blind en zie je dat dus zelf ook. Maar in veel domeinen zijn prestaties juist alleen goed te beoordelen door een kenner. Dat geldt bijvoorbeeld voor de meeste taken van managers – waarvan ze dan ook allemaal vinden dat ze er goed in zijn – zoals inspireren, coachen, vanuit een visie werken, mensen in hun waarde laten, talenten aanboren, teamspirit creëren. Als je daar allemaal niets van bakt, zou je zomaar kunnen denken dat je er goed in bent.
Inderdaad blijkt dat mensen zichzelf vooral overschatten als ze ergens slecht in zijn. Onderzoekers vroegen mensen hun eigen redeneervermogen, gevoel voor humor, of grammaticale vaardigheden te beoordelen, en namen vervolgens een test af om de werkelijke vaardigheid vast te stellen. Het bleek dat degenen die bij de slechtste 12,5% van de onderzoeksgroep hoorden op de test, zichzelf als bovengemiddeld goed beoordeelden. Hoe slechter men was, des te meer overschatte men zichzelf.
Dit komt doordat je bij een slechte vaardigheid ook het vermogen mist om je eigen vaardigheid te beoordelen. Mensen die erg hoog scoorden, hadden juist de neiging zichzelf te ónderschatten: als je ergens veel kijk op hebt, heb je meer inzicht in je eigen tekortkomingen en ben je minder stellig, want je ziet alle voors en tegens en nuances. En als je een taak met gemak volbrengt, ben je geneigd te denken dat anderen dat ook kunnen. Onbekwame mensen daarentegen herkennen juist niet de kwaliteiten van anderen.
Het vervelende is dat vandaag de dag elke onwetende domme zelfoverschatter op internet van zich kan laten horen met ondoordachte, slecht onderbouwde, rabiate meningen. Getuige de stijl van sommige reaguurders en bloggers zijn ze zelf erg overtuigd van hun kennis en inzicht, en zo valt te begrijpen dat ze steeds staan te trappelen om hun standpunten te ventileren en zich op te winden over zoveel domheid in de rest van de wereld.
Voor wie zich aangesproken voelt, het kan natuurlijk best zijn dat ik er niks van weet en zelf een betweter ben. Vooruit maar, ik heb erom gevraagd. Maar er is nog een andere oplossing. Uit het onderzoek bleek tevens dat mensen na intensieve training en scholing een helder zicht krijgen op hun voorafgaande onbekwaamheid. Of dat inzicht voor de betrokkenen een zegen is, dat weet ik niet, maar voor het wereldwijde web toch absoluut wel…